Koning Tijger hoort dat de reuzen in de bergen in een ruziestemmingen zijn. Ze zijn van plan om over de rivier naar het woud van de dieren te komen. Dan hoeven de reuzen niet met elkaar te vechten maar kunnen ze op dieren jagen. In een grote vergadering overleggen de dieren wat ze moeten doen. Maar iedereen is bang en denkt alleen maar aan zijn eigen hachje. Dan komt het dwerghertje Kantjil te voorschijn en maakt venijnige, smakeloze grappen. Omdat hij de majesteit beledigt, moet hij naar de keuze toe. Hoe zal Kantjil het ervan afbrengen?
