Als de Rode Khmer op 17 april 1975 hoofdstad Phnom Penh binnenvalt en het bewind in Cambodja overneemt, verandert het luilekkerleventje van stadsmeisje Boran in een ware nachtmerrie. Samen met vele lotgenoten wordt ze uit haar woonplaats verdreven en verplicht om keihard te werken op het land. Het karige rantsoen dat ze krijgt toebedeeld is verre van genoeg om haar pijnlijk knagende honger te stillen. Elke dag vreest ze voor haar leven en dat van haar familie. Chan is nog nooit buiten de grenzen van zijn dorp geweest. Naar school gaat hij al jaren niet meer omdat hij zijn ouders moet helpen. De eentonige saaiheid die hem voor altijd lijkt toe te grijnzen, maakt hem opstandig. Maar dan verschijnt San Kae in het dorp en die haalt hem over om zich aan te sluiten bij de Rode Khmer. Als de paden van Boran en Chan elkaar kruisen zorgt dat voor een dramatische ontknoping. Op reis door het prachtige Cambodja werd Renate Kerkhofs geraakt door de verschrikkingen die zich daar (nog niet zo heel
