Jezus' stellige uitspraken in het Nieuwe Testament over het zeer spoedig doorbreken van het koninkrijk Gods en de komst van de mensenzoon worden al heel lang door de meerderheid van de christenen naar de marge van het geloof geschoven. In de kerkelijke leer is de toekomstverwachting in de loop van de tijd praktisch uitgeschakeld. Het koninkrijk en de mensenzoon zijn immers niet gekomen, niet in Jezus' generatie en ook niet in de eeuwen daarna. Toch blijven tot op de dag van vandaag velen hopen op zijn wederkomst; men zocht vooral ook een antwoord voor het uitblijven van het door hem beloofde koninkrijk der hemelen. Jezus kon zich toch niet vergist hebben? De vergissing van Jezus beschrijft deze hoop en twijfel, en de 'hemelse praktijken' die daarmee samengingen: aangezien de hemel uitbleef, probeerden velen de hemel naar de aarde te trekken _ in de verwachting reeds hierbeneden een glimp ervan te kunnen zien. De vergissing van Jezus is een fascinerend boek, geschreven door een
