Delft is, naast Amsterdam en Den Haag, het derde centrum van nationaal belang geweest voor de Nederlandse Art Nouveau. Dankzij de opleiding bouwkunde aan de Polytechnische School, stond het artistieke klimaat in deze stad rond 1900 open voor vernieuwingen. De ontwerpers A. le Comte, Th. K.L. Sluyterman en A.F. Gips gaven daar gestalte aan, mede door les te geven aan de architectenopleiding.Le Comte ontwierp onder meer tegeltableaux, gebruiks- en sieraardewerk (o.a voor De Porceleyne Fles en atelier 't Prinsenhof)en glas-in-loodramen. Sluyterman ontwierp, wanddecoraties, meubels en boekbanden, terwijl Gips actief was als vervaardiger van decoratieve wand- en plafondschilderingen en als grafisch vormgever van affiches en reclamedrukwerk. Le Comte en vooral Sluyterman hebben een aantal interessante publicaties op hun naam staan die een goede indruk geven van hun opvattingen over toegepaste kunst en de eisen waaraan die zou moeten voldoen.
