Het was een warme en prachtige schaakzomer, zoals alleen een zomer in Amsterdam warm en prachtig kan zijn. De stad smeekte om verfrissende ochtendwandelingen en avondlijke geflaneer langs de uitpuilende terrasjes. Tusendoor kozen de kenners voor de behaaglijke koelte van de RAI waar twaalf schaakgrootmeesters in een meeslepende strijd elkaar de hoofdprijs van het Donner Memorial betwistten. Na twee weken verbeten denken deelden Julio Granda Zuniga, de flegmatieke fruitteler uit Peru, en Vassil Ivantsjoek, de ondoorgrondelijke sfinx uit de Oekraïne, de eerste plaats. Het waren niet de minsten die zij achter zich lieten. Wat te denken van Gata Kamsky, de vechtmachine uit Brooklyn, of Valeri Salov, de frêle Rus met de hardheid van een spijker? Of Julian Hodgson, de grillige rauwdouwer uit Londen? Om nog maar te zwijgen van het Nederlandse grootmeesterlijk driemanschap Jan Timman, Loek Piket en Loek van Wely. Het relaas van deze strijd staat in dit boek boordevol pakkende schaakverhalen
