Als ze naar huis gaan, zit Max altijd naast Toosje. 'Heb jij eigenlijk een beste vriend?' vraagt ze. 'Soms,' antwoordt Max. 'Ik ken heel veel jongens.' De schoolbus rijdt over een verkeersdrempel. Toosje en Max botsen bijna met hun hoofden tegen elkaar aan. 'Van onze school?' zegt Toosje. 'Van de gewone school.' Toosje kijkt naar buiten. Ze denkt na. 'Ik heb niet echt een beste vriendin,' zegt ze na een poosje. Max haalt een rol pepermunt te voorschijn. Hij pulkt er een voor zichzelf uit en dan een voor Toosje Daar wacht hij altijd mee tot de andere kinderen de bus uit zijn. Zoveel pepermuntjes zitten er ook weer niet in een rol. De bus stopt op de hoek van de straat waar Toosje woont. 'Uitstappen Toosje!' roept de chauffeur. Toosje vliegt overeind. 'Tot morgen!' Ze rent met de tas in haar hand naar de deur. Max ziet niet eens dat ze buiten naar hem zwaait. Hoe kom je aan een beste vriend, vraagt hij zich af.
