Viktor Rijshout, hoogleraar in de statistiek aan de universiteit van Trondheim, krijgt op een dag bezoek van een hoge ambtenaar van het ministerie van Justitie. De keurige heer biedt hem een goedbetaalde opdracht aan waarvoor Rijshout de hand moet lichten met de waarden en normen van de wetenschap. Hij weet waarom de opdracht zo goed betaald is, en hij maakt een kansberekening over de waarschijnlijkheid dat een verpleegkundige betrokken is geweest bij de dood van meerdere kinderen. Maar valt met statistiek in een moordzaak iets te bewijzen? De kritiek die losbarst voert hem terug naar de andere gebeurtenissen in zijn leven: verbroken vriendschappen, een stukgelopen huwelijk en de dood van zijn zoon. Opgejaagd door zijn scherprechters en de pers vlucht hij naar zijn hut in de bergen. Maar rust vindt hij niet, en meer dan ooit is weer de dag aanwezig waar Rijshouts zoon verdronk in een nabijgelegen meer. In een pijnlijk gedetailleerde reconstructie daalt Rijshout af in het ijskoude