Heil maakt heel beschrijft het -streven naar genezing van de gehele mens, zowel lichamelijk als innerlijk. Genezing, ook genezing langs religieuze weg, gebeurt vaak niet plotseling, maar komt procesmatig tot stand. Het gebed om genezing is een belangrijk onderdeel van het charismatisch pastoraat. Volgens de auteur bestaat er een door God geschapen genezende kracht, die door mensen aan mensen kan worden doorgegeven. Deze kracht noemt hij het 'hagedisprincipe'. De vraag rijst hoe men als christen het werk van magnetiseurs moet zien. Voorts wordt duidelijk gesteld dat er geen enkele vorm van concurrentie mag zijn tussen het religieuze en het medische streven naar genezing. Uiteenlopende kwesties die aan de orde komen zijn: de rol van het geloof en het gebed, exorcisme (duiveluitdrijving), de verhouding tussen hetero- en homoseksualiteit en spiritualiteit, genezing in andere godsdiensten, het 'rusten in de Geest' en de 'Toronto biessing'. Heil ook heel schetst het ideaal van de kerk als
