In JEZUS EN BOEDDHA ALS BROEDERS onderzoekt de auteur de verschillen en overeenkomsten tussen christendom en boeddhisme met betrekking tot elkaars gebeden en rituelen, en buigt hij zich over de vraag hoe ze elkaars tradities kunnen helpen vernieuwen. Hij richt zich daarvoor op die punten waarin op het eerste gezicht onderling verschillende concepten toch samenkomen, zoals het leerstuk van de wederopstanding en de beoefening van aandacht. Hij onderzoekt ook waar de boeddhistische visie omtrent de uiteindelijke aard van de werkelijkheid en het christelijke Godsbegrip elkaar raken. Uit deze dialoog blijkt opnieuw de diepe onderlinge verbondenheid tussen de boodschap van Jezus en de leringen van de Boeddha, en de wezenlijke verwantschap tussen beide religieuze tradities. JEZUS EN BOEDDHA ALS BROEDERS is dan ook een inspirerend betoog om door middel van de leringen van de Boeddha en de beoefening van meditatie de rijkdom en de innerlijke betekenis van de christelijke traditie opnieuw te
