Bij het onderzoek naar het naoorlogs financiële rechtsherstel rees onder andere de vraag of de bezetter tijdens de Tweede Wereldoorlog ook de hand had gelegd op joodse octrooirechten. Op zoek naar het antwoord stuit P.W. Klein in het labyrint van archieven op een merkwaardige uitvinding waarop door een zekere Isaäc Roet ooit octrooi is aangevraagd: de zakdoekvouwmachine. Was Isaäc Roet werkelijk een jood? Wilde hij zijn uitvinding veilig stellen? En hoe liep dit af? Intrigerende vragen die Klein, geheel los van zijn onderzoeksopdracht, steeds verder doen zoeken. De auteur raakt in de ban van Roets familiegeschiedenis en is getroffen door de overeenkomsten én de verschillen met zijn eigen familie. Hij gaat op zoek naar een verklaring. Waarom kan de ene mens wel en de andere mens niet zijn lot in eigen handen nemen? Klein volgt met zijn speurtocht naar het verleden van de familie Roet en zijn eigen familie de dramatische gebeurtenissen van de twintigste eeuw. Een tragische, maar ook
