Klappie Tsau denkt dat hij anders is, omdat hij tot het San-volk behoort. Hij woont in Plakkersdorp, een sloppenwijk aan de rand van de stad. Klappie voelt zich daar niet meer veilig. Hij wil vluchten, het liefst naar de Karoo-woestijn. Daar gaat hij op zoek naar zijn ware identiteit en naar zijn verloren stam. Samen met zijn vader wil hij met pijl en boog op wild jagen en de magische krachten van het San-volk ontdekken. Wanneer Plakkersdorp wordt bedreigd door een bende die de huizen van vreemdelingen in brand wil steken en hen wil verjagen, vlucht Klappie voor zijn leven. Zijn zoektocht door de Karoo-woestijn wordt een spannend avontuur, vooral als hij verdwaalt. Hij moet honger, dorst en angst voor vreemde mensen en wilde dieren overwinnen. Als hij uiteindelijk door een groep San wordt gevonden, komt hij in een bijzonder kamp terecht. Daar gebeuren dingen die niet kloppen met zijn beeld van het San-volk.