Salim is een jongen van elf jaar oud. Met zijn zusje Noora maakt hij een goed plan en legt dit voor aan hun ouders. 'Kijk,' zei Salim. 'We hebben het hele land uit ons hoofd moeten leren op school. De steden, de woestijnen, de bergen, alles. En nu willen wij het ook wel eens zien! Over een week hebben we vakantie. En nou, we willen op reis! En jullie mogen ons rijden. En wij vertellen dan wat jullie gaan zien en wat jullie moeten doen. En dat doen jullie dan. En dat is ons idee. Leuk hé?' Ze gaan heel gewoon met de auto op reis. Maar dan komen ze aan in de woestijn. En in de woestijn, dat weet je vast al lang, huizen geesten. En geesten kunnen je wensen vervullen, als ze daar tenminste zin in hebben. En er zijn goede en kwade geesten. Maar hoe weet je wie wie is?
