In deze sterk autobiografische roman wordt de sfeer van Rusland van vóór de revolutie opgeroepen. Hoofdpersoon Aleksej Arsenjev vertelt over zijn jeugd op het platteland, zijn schooljaren in de stad, het opkomen van de revolutionaire beweging en zijn groei naar volwassenheid. De eerste vier hoofdstukken verschenen in 1929, het vijfde en laatste hoofdstuk verscheen afzonderlijk in 1933. 'Het leven van Arsenjev is een poging te redden wat er te redden valt, een ontwapenende reeks indrukken, beelden, geuren en geluiden.' - de Volkskrant Ivan Boenin was in 1933 de eerste Russische schrijver die de Nobelprijs voor de Literatuur won.
