Een wervelende tentoonstellingscatalogus: Theo van Doesburg als rondtrekkende propagandist, rusteloos op zoek naar een wereldhervormende esthetiek die niet los te denken is van de vernieuwende wetenschappelijke inzichten en technologieën van zijn tijd. Het boek opent met een schets van de kunst en de ideeën van het in 1917 in Leiden opgerichte tijdschrift De Stijl en de gelijknamige kunststroming. Daarna is het de beurt aan de vele facetten van Van Doesburgs oeuvre: neoplasticisme, dadaïsme (onder het pseudoniem I. K. Bonset), elementarisme (als breuk met Mondriaan, 1924-1926) en concrete kunst ('Art concret' was de naam van het in 1930 in Parijs opgerichte collectief dat zich bezighield met geometrisch-abstracte kunst). Er wordt ook ingezoomd op de samenwerking tussen Van Doesburg en andere grote avant-gardisten: er is werk van de eerste leden van De Stijl - Piet Mondriaan, Bart van der Leck, Vilmos Huszár, Jacobus Johannes Oud, Gerrit Rietveld, Cornelis van
