Phoebe, de echtgenote, Grote Liefde en sinds negentien jaar vaste partner van de schrijver heeft hem verlaten. Dit laat z'n wereld op z'n grondvesten schudden. Wat doe je als de vrouw die je bestaan bepaalt de deur uitloopt? En wat doe je als ze, op haar voorwaarden, toch nog in je leven wil blijven? En wat doe je als de eindeloze eenzaamheid je nieuwe compagnon wordt? De schrijver doet niet veel, behalve in zak en as zitten, zich kwaad maken, tegen de puren op lopen, en zo nu en dan in z'n eigen ziel naar een oplossing zoeken. Bovendien wil hij wel een nieuwe vrouw. Hij vraagt zich af of hij een beroemd Vlaams mokkel tot het zijne zal maken of dat hij beter kan opteren voor een gewoon meisje uit den volke, met een leuke snoet, een prachtig lichaam en de intelligentie van een prijskoe. De kwestie is: noch de beroemde Vlaamse mokkels noch de volksmeisjes lijken van de schrijver wakker te liggen. Je kan verdomd eigenlijk maar beter heel alleen blijven.