De brieven van Petrus en Judas behoren tot de meest raadselachtige geschriften van het Nieuwe Testament. Niemand weet wanneer of door wie ze geschreven zijn. De brieven lijken met elkaar in verband te staan: de tweede Petrusbrief noemt de eerste, en de brief van Judas lijkt er weer een samenvatting van, maar kan ook, omgekeerd, als bronmateriaal hebben gediend. Het meest raadselachtige van deze brieven is hun inhoud. Ze staan alle drie in het teken van het einde der tijden. Elk op hun eigen wijze geven zij voorstellingen van "de laatste dagen" en roepen zij mensen op hun leven naar die eindtijdverwachting in te richten. Hun eenheid is het sterkst in de wijze waarop zij de continu�teit van de traditie rond Jezus Christus waarborgen. Hiermee is tevens het bijzondere karakter van dit boek in de serie "Belichting van het bijbelboek" gegeven. De auteur laat zien dat de brieven in een samenhang staan en heel goed binnen ��n kring of gemeenschap van schrijvers kunnen zijn ontstaan,