‘Aan God die mijn verblijdt’ roept gevoelens en herinneringen aan de jeugd van mensen ‘van voor de oorlog’ op. De stijl is gaaf, sober en levendig. De lezer beleeft en herkent. Het verhaal gaat over twee bevrijdingen. De bevrijding van de doodzonde, hel en vagevuur zoals deze door de pastoor aan Thomas en zijn klasgenoten werd verteld. En de bevrijding van Oost-Nederland door de Canadezen en de Amerikanen, schietend van boerderij tot boerderij. Een onbekende bevrijding eigenlijk. Het gaat niet alleen meer over een verleden dat naar een werkelijkheid verwijst, maar is een heden ontstaan in het verhaal zelf. 178 blz.
