Tot het eind van de jaren negentig waren alleen de vruchtwaterpunctie en vlokkentest nog beschikbaar om zekerheid te krijgen over de toestand van een ongeboren kind. Tegenwoordig bestaat ook de Niet-Invasieve- Prenatale Test (NIP-test). Met deze test kan in een vroeg stadium van de zwangerschap via een bloedmonster van de moeder met een hoge betrouwbaarheid worden vastgesteld of het kind chromosomale afwijkingen heeft, zoals het syndroom van Down. Anders dan bij de vlokkentest en vruchtwaterpunctie is er bij de NIP-test geen (bijzonder) risico op miskraam. Bovendien is de test vanwege het niet-invasieve karakter nauwelijks belastend. De kans is groot dat de NIP-test over twee jaar als eerstelijntest deel zal uitmaken van ons Nationaal Bevolkingsonderzoek. De test wordt dan standaard aangeboden aan zwangere vrouwen. Dat werpt morele dilemma's op. Krijgen aanstaande ouders daarmee ook vanzelfsprekend de ethische verantwoordelijkheid zich te laten testen? En zouden zij zich verplicht