Dit boek is een bewerking van een serie lezingen die de auteur gedurende bijna een jaar heeft gehouden in het NCRV - radioleerhuis. Het belicht de eigen opbouw en ontstaansreden en daarmee samenhangende kenmerken van het eerste evangelie. Bij 'Mattheüs' kunnen we denken aan een schriftgeleerde die Jezus als Messias ging erkennen. Vanuit dat geloofsinzicht wil hij oud en nieuw bijeenbrengen: wet en profeten enerzijds, het 'koninkrijksevangelie' van Jezus anderzijds. Zijn koninkrijksstatuut is bedoeld als instructie voor de gemeente van zijn dagen, circa 80-85 na Christus. Tegelijk bevat het scherpe polemieken met andere schriftgeleerden uit die dagen, in het bijzonder die van de Farizese richting. In plaats van een behandeling van perikoop tot perikoop, biedt dit boek een beknopte uitleg van de hoofdonderdelen van Mattheüs' weldoordachte compositie. Veel aandacht gaat daarbij uit naar de vijf grote redevoeringen die dit evangelie structureren, te beginnen bij de bergrede. De actuele