al-Sîra biedt een overvloed aan mooie verhalen. Ze zijn vitaal, humoristisch en opvallend alledaags. Ze beschrijven het doen en laten van Mohammed, de profeet en grondlegger van de islam, en ze zijn gebaseerd op verhalen en kronieken van tijdgenoten. De Sîra-literatuur vertoont gelijkenis met de Bijbel, al verschillen ze van elkaar in charme en eigenheid. In al-Sîra lezen we over de schepping, de geschiedenis van Arabië vóór de komst van de islam: hoe na de ineenstorting van de Marib-dam in Jemen Arabieren zich over het schiereiland verspreiden, over broedertwist, strijd met Perzië en Byzantium, over de bloeiende handel en over afgoden die een rol spelen in het leven van alledag. Vervolgens wordt verhaald over de geboorte en kinderjaren van Mohammed, over zijn voogd en voorouders en hoe al vroeg duidelijk is dat Mohammed geen gewoon leven wacht. Als hij op zijn veertigste de eerste openbaringen ontvangt, weet hij niet wat hem overkomt. Hij vindt steun bij zijn vrouw en familie.