Rando zoekt zijn konijn, Wadi is een dromer en Putto wil een feest. De eerste zin van elk verhaal klinkt heel gewoon. Zin voor zin ontdekken we echter de aparte wereld van de jonge hoofdfiguren. En hoe vreemd die ook lijkt, elk kind herkent er zich in. Het keerpunt in elk verhaal brengt twijfel en spanning. En met de laatste woorden als begin, kan elk kind zijn eigen verhaal verder bouwen. Tien verhalen die je in tien minuten voorleest. Telkens opnieuw. Het slotverhaal brengt alle figuren bovendien op een verrassende manier samen. Dit boek is bijzonder geschikt om voor te lezen aan kinderen tussen vier en tien jaar oud. Ook kinderen die zelf al kunnen lezen, zullen met plezier de fantasierijke verhalen horen die ze soms zelf nog niet zo goed kunnen lezen. En de voorlezer beleeft dubbel zoveel plezier aan de dubbele laag in elk verhaal. Ideaal om samen nog eens over na te praten. Herken je jezelf in Dina, Ole of Gustaaf de wasbeer?
