Charlotte loopt naar Fientje en knielt naast haar neer. Zonder iets te zeggen helpt ze haar mee stenen stapelen. Charlotte houdt de stapel zoveel mogelijk in evenwicht, terwijl Fientje er nieuwe stenen op legt. En dat is nodig, want hoe hoger de stapel wordt, hoe wankeler. Precies zoals zij zich nu voelt. Voor een kind is alles veel simpeler. Het is ook soms lastig, vooral als er niet genoeg te eten is, of als er niet genoeg kolen zijn in de winter, maar het zijn allemaal duidelijke problemen. Het gaat om een lege maag of een gevulde maag. Over warm of koud. Over zwart of wit. Maar hoe groter een mens wordt, hoe moeilijker het allemaal wordt. Dan blijkt er eigenlijk bijna niets zwart of wit te zijn. Dan blijken er ineens honderden soorten grijs te zijn, en niemand die precies weet wat de goede kleur is.