Een aantal indiaanse volken in de omgeving van het Ontariomeer, in de Amerikaanse staat New York en in de Canadese provincies Quebec en Ontario, vormden al ver voor de komst van Columbus een hecht bondgenootschap, dat tot in onze tijd nog steeds bestaat. De schrijver geeft een overzicht van de overleveringen, gebruiken en kleurrijke geschiedenis van deze Irokese Liga, of Haudenosaunee zoals ze zichzelf noemen. Het scheppingsverhaal, het ontstaan van het bondgenootschap door toedoen van de Vredestichter en Hiawatha en het verloop van de contacten met achtereenvolgens de vikingen, de Nederlanders, de Engelsen, de Fransen en (later) de Amerikanen en de Canadezen, openen een voor velen onbekende wereld. Onverwachte historische feiten komen naar voren die een ander beeld schetsen van de kolonisatie van Noord-Amerika. De soms gewelddadige contacten die de volken van het bondgenootschap (de Onondaga, Mohawk, Cayuga, Oneida, Seneca en Tuscarora) met de kolonisatoren tegen wil en dank kregen,