Stap voor stap wordt uiteengezet, hoe de keuze tussen synthese de bouw van taalkundige constructies bepaalt. Het inzicht dat het Nederlands, van de meest globale structuren tot in de kleinste details, door deze oppositie kan worden verklaard, is geleidelijk aan gegroeid bij de bestudering van allerlei syntactische problemen. De essentie van tegenstellingen en veranderingen blijkt telkens weer tot dit begrippenpaar te herleiden. Aan de hand van een ruim aantal voorbeelden wordt dat hier gedemonstreerd.