Guido De Bruyn bezwijkt voor de cadans van een melkfles op de brandtrap van een woonkazerne voor de val van de muur bij Checkpoint Charlie. Vervolgens neemt hij je mee naar de gastenkamer, waar een lievelingsnovelle in de lade ligt voor de nacht (Als het goed is zullen ze hem niet lezen) en andere dingen gaande zijn zoals het vliegwiel van verrukking en de verborgen atlas der gebaren. In de cyclus winterkoninkje voert hij ons tot aan de sterren van Matisse en in heuvelman leren we hoe iets soms leidt tot niets en omgekeerd. In althans ten slotte brengt hij hommage aan Hugo Claus, die van een dweil een vlag kon maken louter door de tover van zijn taal, en de sterren kietelde tot een of ander vallend vers tot hij zichzelf de absolutie gaf met champagne. Een niet te missen bundel, waar het plezier en de virtuositeit, los van wat apenverdriet, van afdruipt.