Midden in een veetransport naar Baywater Junction worden Arendsoog, Witte Veder en de drijvers verrast door een ware zondvloed. In een verlaten goudzoekersdorpje hoort Arendsoog geschreeuw en hij ontdekt daar een man, die Gekke Doobey blijkt te heten. Arendsoog redt hem, maar Doobey is in het geheel niet dankbaar en snauwt onze vrienden af. De kudde komt aan in Bayswater Junction en Arendsoog gaat op bezoek bij Mister Lorning, de koper van de kudde. Hij hoort dat Doobey op zoek is naar de Merling-schat, een legendarische schat die vlak bij het dorpje begraven zou moeten liggen. Doobey is de enige die de moed nog niet heeft opgegeven. Maar als hij zo onvriendelijk was, betekende dat dan misschien dat Doobey de schat ook daadwerkelijk had gevonden, en nu geen pottenkijkers in de buurt wilde hebben? Als onze vrienden weer teruggaan, treffen ze niet Doobey, maar een viertal mannen aan. Waar is Doobey gebleven? Langzamerhand komt Arendsoog op het spoor van een gevaarlijke bende die geen
