'In het werk van Armando, Willem Brakman en Charlotte Mutsaers zijn strategieen te traceren die inspelen op problemen welke eveneens centraal staan in de recente geschiedenis van de wijsbegeerte. Deze literaire strategieen kunnen een kritiek behelzen op de filosofische manier van denken, maar er ook een aanvulling op vormen. Waar filosofie geneigd is haar dilemma’s uit te pluizen in conceptuele taal, heeft de literatuur eigen middelen om ze te ontwarren. Niels Cornelissen leest het werk van de drie literatoren samen met dat van denkers als Adorno, Derrida en Deleuze. Kwesties die dan in het vizier komen zijn de autonomie van de kunst, de rol van geschiedenis in literatuur, het autobiografische, de kritische werking van de roman en de verhouding tussen mens en dier. In een combinatie van filosofische en literaire inzichten ontstaat een wisselwerking tussen beide genres. Niet alleen maakt filosofie zaken zichtbaar in literatuur, op haar beurt is literatuur niet zonder gevolgen