Het waren moeilijke tijden voor Brittannië en de Britten, de bewoners van het eiland die zichzelf de Kymry noemden. Overal doken hun vijanden op. Lloegrs, Picten, Schotten en Kelten van overzee hadden hun oog laten vallen op hun land. Ze waren van zins het leeg te roven en te vertrappen.