De auteur van dit verhaal interviewde haar moeder Sebelia over de gebeurtenissen die zij en haar man Piet hebben meegemaakt in de Tweede Wereldoorlog. Piet, bijna afgestudeerd als arts, werd tijdens de Tweede Wereldoorlog tewerkgesteld in de barakken van het ziekenhuis in Mohrungen (het huidige Morag), in Oost-Pruisen (het huidige Polen). Hij moest daar krijgsgevangenen en dwangarbeiders verzorgen. Hier voegt zijn vrouw Sebelia zich bij hem en samen beleven ze de intocht van en de 'bevrijding' door de Russen. Elke dag is er een van overleven.Soms moet Piet opereren met een pistool op zijn slapen gericht, terwijl Sebelia vecht tegen vervuiling en ziekten. Het Russische leger brengt niet alleen 'bevrijding' maar ook moord, verkrachting en chaos in de streek. Alles en iedereen is op drift. Als hun eerste kind zich aankondigt, wordt hun situatie nog nijpender. Ze doorstaat met z'n drieën een tyfusepidemie en keren na een barre, grotendeels te voet afgelegde tocht door uitgebrande steden