De Romeinen hebben Gallië bezet. Slechts één dorpje weet weerstand te bieden aan de Romeinse overheersing. Dat is het dorp van de slimme, dappere strijder Asterix, de steenhouwer Obelix, de druode Panoramix, de bard Assurancetourix en het stamhoofd Abraracourcix. Al in het begin van het verhaal blijkt, dat er bepaald iets bijzonders aan de hand is met deze dorpsbewoners. Dat ondervindt een Romeinse patrouille aan den lijve, als ze Asterix tracht te overmeesteren. De kleine Galliër is in z'n eentje vier gewapende Romeinen de baas. Verbijsterd vragen de Romeinen zich in hun legerplaats af, hoe die Galliërs toch aan hun geheimzinnige kracht komen. Ze kunnen natuurlijk niet vermoeden, dat de druode Panoramix regelmatig een grote ketel toverdrank brouwt, die de gebruiker een bepaalde tijd onoverwinnelijk maakt. Wie zich wat slapjes voelt, neemt gewoon weer een nieuwe dosis. Uiteindelijk hebben de Romeinen dan toch een list bedacht om achter het geheim van de onoverwinnelijke Galliërs
