Een veertigjarige vrouw meldt aan het bureau Warmoesstraat de vermissing van haar man, een keurige bankier op wie zij niet meer zo gesteld is. Niet veel later wordt de vondst van een lijk met een dolk in de rug gemeld in het souterrain van een te koop staand pand aan de Herengracht. De geschrokken eigenares herkent de dode als een relatie van haar vader. Beiden waren lid van de geheimzinnige Broederschap van het Kruis. Het moordwapen is een vreemd model ponjaard dat als een kruis uit de rug van de vermoorde steekt. De Cock (met ceeooceekaa) en zijn collega Vledder, die bij deze zaak worden betrokken, ontdekken dat wie tegen de beginselen van de Broederschap van het Kruis zondigt, door een bloedraad wordt veroordeeld. Er blijkt een groepering te bestaan die er eigen wetten en straffen op na houdt. Het is aan De Cock te ontdekken wie er lid zijn. Al zou het zijn laatste zaak zijn, maar déze wil De Cock oplossen, dit soort genootschappen vormt een gevaar voor het land. Elk lid van de
