Jacob Israël de Haan (1881-1924) debuteerde in 1904 met de roman 'Pijpelijntjes', waarvan het thema, een verhouding tussen twee jongemannen, heftige negatieve reacties uitlokte. Toonaangevende literatoren lieten weten dat zij de publicatie afkeurden. In 1908 gaf de schrijver desondanks zijn tweede grote roman uit, PATHOLOGIEEN, waarin een dergelijke verhouding nog openlijker, geraffineerder en wreder werd uitgebeeld. Weliswaar werd De Haan toen in Amsterdam door de wethouder van onderwijs met een Berufsverbot gestraft, maar in de literaire wereld ziet men de waardering groeien: er was zelfs een criticus die de uitgave van 'Pathologieën' begroette als de komst van een zwaan in een eendenvijver. En ook nu, na zoveel jaar, leest men dit boek nog met bewondering, ja, met verbijstering.