De ondertitel van dit boek, de vraag naar Gods bemoeienis, is de vraag die door elk weldenkend mens gesteld wordt, door gelovigen en door wie niet geloven kan (vaak juist omdat hij op die klemmende vraag geen antwoord krijgt). Die vraag, die anders geformuleerd, hierop neerkomt:Heeft God nog iets met deze wereld te maken? Bemoeit Hij zich er nog mee? Zijn wij uit zijn Hand gevallen of heeft Hij zijn Handen van ons afgetrokken? Zijn wij overgeleverd aan een blind noodlot of in de greep van duivel?Vragen, die God niet beantwoordt, omdat Hij het zwijgen bewaart, dat benauwende zwijgen, waardoor ons de twijfel aan zijn bestaan, aan zijn almacht besluipt en opstandig maakt tegen een God, die niet ingrijpt, zelfs niet bij flagrant onrecht, de meedogenloze wreedheden. Uit onszelf kunnen wij er ook geen antwoord op vinden. Maar Christus, als sprekend beeld van de zwijgende, verborgen God, onthult ons in zijn eigen wezen het wezen van de heilige God, of weer anders: Christus als de Weg wijst
