De kinderen doen nooit lief tegen ons, zei Albert, de langharige cavia. Ze aaien ons nooit en ze geven ons nooit eten en... De muis Catharina keek de cavia aan en zei: Je hebt gelijk, Albert. Wie geven ons altijd eten? De vader en de moeder, zei Albert. Wie maken onze hokken schoon en laten ons uit, vroeg Catherina. De vader en moeder, zei Adriaan, de boekenkastkat. Wie houden er vreselijk veel van ons, maar hebben geen tijd om ons te verwennen, omdat ze voor de afschuwelijke kinderen moeten zorgen? vroeg Catherina. Hond draaide zijn kop naar de goudvissenkom, waarin de muis woonde. Dus je bedoelt, zei hij, als die kinderen er niet meer zouden zijn....