Wetenschap is een verklarend beeld van de werkelijkheid. Maar ook een bewegend. De kennis groeit, denkbeelden evolueren, nieuwe vragen doemen op. De huidige wetenschap kan niet worden begrepen zonder kennis van de ontwikkeling die eraan voorafging. De geschiedenis van de wetenschap wordt, zoals die van de filosofie en de literatuur, gedomineerd door een aantal onsterfelijke meesterwerken. Het zijn de doorbraakmomenten van een geniaal inzicht of de rijpe vruchten van een moeizaam gegroeid begrip. Soms zijn de auteurs ervan overbekend, zoals Archimedes of Einstein, maar dringt hun werk moeilijk door het algemeen publiek. Soms spreekt het werk sterk tot de verbeelding, zoals dat van Copernicus of Newton, maar komen in die overbekendheid de subtiliteiten van de gedachten niet steeds tot hun recht. Soms ook waren het bevleugelde letterkundigen, als Diderot, Maeterlinck of Koestler, die geïnspireerde bladzijden over wetenschappelijke onderwerpen schreven, of waren het filosofen, als Plato