Dit is een polyfone essaybundel, die op vele manieren kan worden gelezen. De lezer kan genieten van verrassende combinaties uit binnen- en buitenland, zoals Dirk van Weelden en Javier Marias, Monika van Paemel en György Konrád, Ivo Michiels en Arnon Grunberg, Peter Verhelst en Jeanette Winterson. hij kan opschrikken bij de geënsceneerde oorlogen tussen Connie Palmen en Marc Reugebrink, of tussen Cees Nooteboom en Nicolaas Matsier. Of hij kan op zoek gaan naar de kruisbestuiving tussen schrijvers en fotografen of beeldend kunstenaars, zoals Huub Beurskens en Juergen Teller, Charlotte Mutsaers en Nan Goldin, Stefan Hertmans en Valérie Mannaerts. Dit rijke en wervelende boek verbergt nog andere geheimen: een zelfportret van de auteur, passie voor al wat beweegt en vliegt, en zijn kleine obsessies: narcistische spiegels, kale engelen, naakte poses, voyeuristische blikken. En wat is er aan de hand met de roman-als-ui in het openingsessay? In het midden van een ui heerst het absolute
