'Poëzie = woordkunst.' Dat was het credo van Van Ostaijen, die dichtkunst vooral zag als een spel met woorden. Hij streefde naar een zo groot mogelijke harmonie tussen vorm en inhoud. Na de Eerste Wereldoorlog kwam hij in Berlijn in aanraking met het expressionisme en het dadaïsme – niet veel later publiceerde hij de bundel Bezette stad (1921). Het is een vroege proeve van ritmische typografie, met gedichten die uit geïsoleerde woorden en woordgroepen werden samengesteld. Elk onderdeel van de bundel geeft in een momentopname een bepaald facet weer van zijn herinnering aan de Antwerpse oorlogstijd.