Bettine Vriesekoop reisde in 1981 als een van de eerste buitenlanders na de culturele revolutie naar China, het mekka van het tafeltennis. Over haar trainingsstages in China schreef ze het succesvolleHeimwee naar Peking (Uitgeverij Thomas Rap, 1994). In dat boek kijkt Bettine als achttienjarig meisje met evenveel verbazing als ontzetting naar onder andere het vreemde en soms 'onbeschofte gedrag' van de Chinezen. Ze ontdekt paradoxen en mysteries die ze wil begrijpen en ontrafelen.Nu, vijfentwintig jaar levenservaring en een studie Chinees rijker, probeert ze in haar boek Bij de Chinees antwoord te geven op de vragen die ze zichzelf als achttienjarige stelde. In Peking bezocht ze haar oude vrienden en spreekt met hen over de veranderingen die China doormaakt en welk effect dat op hun persoonlijk leven heeft.Aan de hand van acht pijlers waarop de Chinese maatschappij rust, de ervaringen van Nederlandse expats aan de Chinese onderhandelingstafel en haar eigen ervaringen achter de