Deel 8 handelt over een vreemd beroep: dat van profeet. In de tijd van de koningen maar ook in de tijd dat Israël in ballingschap leeft staat de een na de andere profeet op om woorden van God door te geven. Vaak zijn dat onheilstijdingen, vervloekingen en klaagzangen, maar er klinkt ook altijd hoop door in de profetieën: er zal een tijd komen van vrede, van gerechtigheid. Er zal iemand opstaan die alles anders zal maken. In dit deel komen de Profeten aan de orde, de grote en de kleine. Plus twee grote leiders: Ezra en Nehemia, die de tempel in Jeruzalem weer gaan opbouwen. Verder wordt het boekje Ester behandeld, over de Joods-Perzische koningin en het boek Daniël, dat ook in de tijd van de ballingschap speelt en intrigerende toekomstbeelden bevat.