Biljarten om half tien is een van Heinrich Bölls belangrijkste romans. Het vertelt de geschiedenis van drie opeenvolgende generaties uit een geslacht van architecten. De vader heeft een beroemd klooster gebouwd. De zoon, in de Tweede Wereldoorlog officier, heeft het opgeblazen. De kleinzoon, evenals zijn vader en grootvader architect, zal misschien bij de restauratie helpen. In zijn beschrijving van deze drie generaties die in drie Duitslanden hun jeugd en werkperiode hebben doorgebracht, heeft de auteur een persoonlijke afrekening neergelegd met een vaderland dat hem zó lief is, dat hij het moest offeren op het altaar van de waarheid.