Andreas Müllers oog valt op een dag op een advertentie waarin een huisbewaarder wordt gevraagd die ook kan tuinieren. Hij verlaat de muffe stad en trekt zich terug in de conciërgewoning van het kasteel op de grens van Nederland en Vlaanderen. Andreas herleeft: hij tuiniert, leeft sober, sluit vriendschap met een blinde haas en doet trouw de poort open en toe. Hij voelt er zich thuis, een gevoel van heel lang geleden. Maar vanwaar komen al die zwarte kruisen die overal zijn opgehangen? Van wie is het skelet dat hij op een dag opgraaft? Waarom is zijn naaste buurman, een boer, zo vriendelijk en behulpzaam? Wanneer Wallis Cabris, zijn vroegere cafébroeder, opduikt, komt Andreas terecht in een zuigende spiraal van mislukkingen. BLINDE HAAS is een roman met bijna paganistische allure. De menselijke strijd om de macht en de controle over anderen loopt als een refrein door het boek. Tegelijk is er ook een warm meeleven met de kleine mens, de wereld van de kwetsbaren. Een intrigerende
