In deze oude Tibetaanse vertelling heeft Boeddha zich veranderd in een koekoek (voor de Tibetanen de koning der vogels) om aan de gevederde wezens zijn leer en inzichten te onderwijzen. Alle vogels, groot en klein, komen bijeen om de essentie van de leer te horen, en van gedachten te wisselen over de oorzaken van het lijden en de weg die tot inzicht leidt. In dit levendige proza-gedicht wordt de boodschap van Boeddha in kort bestek uiteengezet. De samenspraak met de Koekoek is zo kostelijk en diepzinnig dat ook mensen er veel aan hebben. Geïllustreerd met houtsneden uit Tibet en India. Gedrukt in twee kleuren