Waar moet het uitgangspunt liggen van het nadenken over Jezus Christus? Begint de christologie bij de mens Jezus van Nazareth, beneden? Of begint ze boven, bij de eeuwige Zoon van God, die mens is geworden? De laatste decennia was dit een belangrijke vraag in de theologische discussies. Het antwoord erop heeft gevolgen voor heel de structuur van de theologie. In Boven en beneden wordt onderzocht hoe drie grote protestantse theologen, Barth, Bonhoeffer en Pannenberg, deze vraag beantwoord hebben. Zij hebben alle drie in dit opzicht ontwikkelingen doorgemaakt, die nauw blijken samen te hangen met hun visie op de wijze waarop God zich openbaart. De analyse van die ontwikkelingen geeft zicht op het geheel van de theologiegeschiedenis van de twintigste eeuw en leidt tot belangrijke conclusies met betrekking tot onze kennis van Jezus Christus.
