China, het excentrieke rijk van het midden, heeft deze eeuw een onafgebroken reeks politieke, economische en culturele omwentelingen gekend. Op dit ogenblik zwoegt de meerderheid van de Chinezen in de 'socialistische' volksrepubliek nog op rijstvelden, leidt een ijdel bestaan in verlieslijdende staatsbedrijven of zweet voor uiterst lage lonen in de onveilige, onhygiënische exportfabrieken van de kustprovincies. Tegelijkertijd rijdt een snelgroeiende minderheid van corrupte functionarissen en nieuwe kapitalisten in dienst van buitenlandse ondernemingen rond in Mercedessen, verhandelt onroerend goed en speculeert op de beurs. Vorming van nieuwe staatskapitalistische industrieconglomeraten, een toevloed van tientallen miljarden dollars uit Hongkong en Taiwan, exportexpansie, schending van intellectuele eigendomsrechten, systematische belastingfraude en politie-corruptie zijn ingrediënten van de 'socialistische markteconomie': China's derde weg tussen ouderwets Sovjet-communisme en