Vianne Rocher strijkt met haar zesjarige dochtertje Anouk neer in het kleine Zuidfranse dorp Lansquenet-sous-Tannes. Op As-woensdag, het begin van de vasten, opent zij recht tegenover de kerk haar chocolaterie La Céleste Praline. Daarmee haalt ze zich de afkeuring en vijandigheid van de starre dorpspastoor, Francis Reynaud, op de hals. Hij moet met lede ogen toezien hoe zij zijn parochianen verleidt met haar onweerstaanbare chocoladecreaties en haar warme, verleidelijke persoonlijkheid. Vianne sluit al snel vriendschap met de eenzame Guillaume en zijn oude hond Charley, met de tachtigjarige, eigenzinnige Armande Voizin die haar ronduit vraagt of ze ook een heks is, met de kleptomane Joséphine Muscat, die door haar echtgenoot, de caféhouder Paul Marie, wordt mishandeld, en met de woonbootbewoners die hebben afgemeerd aan de oever van de Tannes. Als Vianne aankondigt om met Pasen een chocoladefestival te organiseren, raakt père Reynaud buiten zichzelf...en komt de strijd tussen de
