Deze roman is (het tweede) deel van een project dat de periode van de laatste vijftig, zestig jaar wil reconstrueren vanuit het perspectief van de babyboomgeneratie. Met het oog op vandaag en morgen. Dus vanuit de geboortegolf van net na de tweede wereldoorlog, vanuit die massa mensen die nu aan het vergrijzen slaat. In 1959 blazen op een zwoele zomeravond in een klein, Noord-Europees provinciestadje een nachtclubdanseres en een vreemde Rus beiden hun laatste adem uit. De jaren vijftig: na het feest van de geboortegolf en de bevrijding zijn we weer aan het werk gegaan. We grijpen terug op oude waarden en structuren en proberen er het beste van te maken. Thuis is het knus, maar buiten woedt de koude oorlog. De Amerikanen sturen ons autos en Elvis Presley. De Russen sturen ons Sergej Dobrorolski. Rick is dertien. Ook hij probeert er het beste van te maken, maar het valt niet mee om je bijzonder te voelen en tegelijk heel eenzaam. Het helpt hem niet als hij een zilverkleurig vliegend