Onder het gezag van de legendarische nomadenkoning Djengis Khan was Mongolië in de dertiende eeuw het grootste wereldrijk. Als nomaden waren de Mongolen al eeuwenlang bekend met het slamanisme. In de zestiende eeuw brak het boeddhisme door. De sjamanistische goden en demonen werden ondergeschikt gemaakt aan de Boeddha en opgenomen in de boeddhistische rituelen.