Het Zelfportret heeft zich vroeger slechts langzaam en moeizaam een plaats kunnen veroveren als erkend zelfstandig thema in de beeldende kunst. Maar toen dat eenmaal gebeurd was, werd het dan ook een zeer geliefd thema in de Westerse schilderkunst. Bijna iedere schilder maakte wel één of meerdere, soms tot zeer vele portretten. Evenzo de Amsterdamse schilder Nicolaas Wijnberg (1918). Al vanaf zijn jonge jaren doet hij ons verslag van de metamorfose van zijn uiterlijk (en innerlijk?) aan de hand van geschilderde, getekende en grafische zelfportretten. In dit nieuwe boek treft u een royale keus aan van deze zelfportretten, waarbij tevens zichtbaar wordt dat Wijnberg soms een bijna experimentele tekenaar is, zo zeer lijken sommige portretten niet alleen een zoektocht naar het uiterlijk, maar vaak ook nog een onderzoek naar zeer uiteenlopende grafische mogelijkheden en gevarieerde optieken.