Brussel 1565. Crispijn Matsijs is eigenaar van bierbrouwerij en taveerne 'Au brasseur'. Hij wordt in zijn werk bijgestaan door de dienstmeid Stina en haar dochter Eva. Sinds de gevreesde inquisiteur Pieter Titelmans in de stad is, wordt het dagelijkse leven steeds vaker verstoord door openbare executies, waarbij iedereen die commentaar heeft op het katholieke geloof, op de brandstapel belandt. De situatie wordt nog dreigender als de Spaanse koning de hertog van Alva naar de Nederlanden stuurt om schoon schip te maken met alle ketterij. Vanaf dat moment is niemand zijn leven meer zeker. Ook Crispijn komt in moeilijkheden en moet Brussel ontvluchten. Hij sluit zich aan bij de bosgeuzen, die zich verzetten tegen de katholieke machthebbers. Maar Crispijn voelt zich niet erg thuis in het ruwe gezelschap. Hij mist niet alleen het leven in Brussel, ook Eva, op wie hij steeds meer gesteld is geraakt, krijgt hij niet uit zijn gedachten... In De bastaard van Brussel beschrijft Simone van der