In dit boek beschrijft de auteur het conflict tussen de remonstranten en de contra-remonstranten in het begin van de zeventiende eeuw en inhoud en theologie van de Dordtse Leerregels. Theologische verschillen groeiden sinds de disputaties van Arminius en Gomarus in 1604 uit tot een onoverbrugbare kloof. Deze dramatische strijd eindigde in een kerkscheuring en het opstellen van de Leerregels van Dordt in 1619.Naast dat het boek een boeiende beschrijving van deze strijd geeft, loopt het uit op een theologische analyse van de Dordtse Leerregels. De auteur besluit met een persoonlijk getuigenis van de betekenis van de Dordtse Leerregels voor hemzelf en voor de kerk in de eenentwintigste eeuw.Met de uitgave van dit boek completeert de schrijver zijn 'trilogie' over de Nederlandse gereformeerde belijdenis-geschriften.